Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ5569

Datum uitspraak2009-05-13
Datum gepubliceerd2009-08-27
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers134248 / HA ZA 07-886
Statusgepubliceerd


Indicatie

Schuldoverneming. Kennisgevingsvereiste en toestemmingsvereiste. Het kennisgevingsvereiste is in het belang van de schuldenaar en de derde gegeven. Slechts die kunnen een beroep doen op het ontbreken van de kennisgeving doen, zodat in zoverre het verweer van schuldenaar faalt.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 134248 / HA ZA 07-886 Vonnis van 13 mei 2009 in de zaak van [eiser] wonende te [woonplaats], eiser, advocaat mr. J.M. van Raaijen, te Almere, tegen 1. [gedaagde 1], wonende te [woonplaats], 2. [gedaagde 2] wonende te [woonplaats], gedaagden, advocaat mr. J.G. Geerdes, te Almere. Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagden] genoemd worden. 1. De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - het tussenvonnis van 3 september 2008 - het proces-verbaal van comparitie, gehouden op 1 december 2008. 1.2. Ten slotte is vonnis bepaald. 2. De verdere beoordeling 2.1. In het tussenvonnis van 3 september 2008 heeft de rechtbank een comparitie van partijen gelast in verband met de door [gedaagden] ingenomen stelling dat de schuld voortvloeiende uit de overeenkomst door schuldoverneming is overgegaan op de CV alsmede in verband met de complicatie van artikel 12 van de “Algemene voorwaarden overeenkomst van geldlening” (hierna kortweg aangeduid als voorwaarden). 2.2. Ten aanzien van artikel 12 van de voorwaarden heeft [eiser] tijdens de comparitie aangevoerd dat een schuldoverneming een wijziging is als bedoeld in artikel 12, zodat een eventuele instemming van [eiser] met de schuldoverneming ook schriftelijk had dienen te geschieden. Daartegenover is door [gedaagden] tijdens de comparitie gesteld dat een schuldoverneming geen wijziging is van de overeenkomst als bedoeld in artikel 12 van de voorwaarden. 2.3. Bij schuldoverneming gaat het om de overneming van een enkele schuld. Het wezen van de overeenkomst wijzigt hierdoor niet, slechts de persoon van de schuldenaar wijzigt. De inhoud van de verbintenis blijft onaangetast en de nieuwe schuldenaar kan zich jegens de schuldeiser bedienen van dezelfde verweermiddelen. Naar het oordeel van de rechtbank is dan ook geen sprake van een wijziging van de overeenkomst, zodat het bepaalde in artikel 12 van de voorwaarden niet op de schuldoverneming van toepassing is. 2.4. [gedaagden] hebben in het kader van hun standpunt dat er sprake is van schuldoverneming, aangevoerd dat zowel aan het kennisgevingsvereiste als aan het toestemmingsvereiste is voldaan. [eiser] heeft uitdrukkelijk betwist dat er sprake is geweest van een kennisgeving van partijen – schuldenaar en derde – of dat een kennisgeving besloten zou liggen in de gedragingen van partijen. Voorts heeft [eiser] uitdrukkelijk betwist met schuldoverneming te hebben ingestemd. 2.5. Kennisgeving door partijen is, naast het vereiste van toestemming, een essentieel bestanddeel voor het hebben van (externe) werking van de schuldoverneming. Anders evenwel dan het toestemmingsvereiste dat in het belang van de schuldeiser is gegeven, is het kennisgevingsvereiste in het belang van de schuldenaar en de derde gegeven, zulks om te voorkomen dat een schuldeiser die uit andere hoofde op de hoogte is van de schuldoverneming door het geven van zijn toestemming het tijdstip van overgang van de vordering kan bepalen (Parl. Gesch. Boek 6 p. 574). Gelet hierop kunnen slechts de schuldenaar en de derde zich op het ontbreken van de gezamenlijke kennisgeving beroepen (Asser/Hartkamp & Sieburgh 6-II* 2009, nr. 300). Nu zowel schuldenaar (de eenmanszaak) als derde (de CV) zich niet hebben beroepen op het ontbreken van de kennisgeving, kan het verweer van [eiser] niet slagen. 2.6. Ter onderbouwing van het standpunt dat er aan het toestemmingsvereiste is voldaan hebben [gedaagden] aangevoerd dat [eiser] wist van de overdracht van de onderneming aan de CV, dat [gedaagde 1] met [eiser] over de overname van de schuld uit de overeenkomst heeft gesproken en dat [eiser] hiermee heeft ingestemd, dat zulks ook blijkt uit de e-mailcorrespondentie van 10 februari 2005, dat de schuldoverneming staat verwerkt in de jaarrekening 2004, de boekhouding en de weekoverzichten en dat [eiser] daar inzage in had, dat [eiser] zich nooit heeft gewend tot [gedaagde 2] en ten slotte dat [eiser] zijn vordering heeft ingediend bij de curator van de CV. Door [eiser] is hiertegen gemotiveerd verweer gevoerd. 2.7. Relevant zijn – mede in het licht van het feit dat [eiser] erkent sinds 2005 op de hoogte te zijn van de overdracht van de overneming aan de CV, het feit dat [eiser] erkent een beperkte inzage te hebben gehad in de administratie en de e-mailcorrespondentie van 10 februari 2005 – de stellingen van [gedaagden] dat [eiser] heeft ingestemd met de schuldoverneming en dat [eiser] volledige inzage had in de boekhouding, waaronder de weekoverzichten. 2.8. Gelet op de betwisting van [eiser] van deze feiten, rust volgens de hoofdregel van artikel 150 Rv op [gedaagden] de bewijslast van die feiten. De rechtbank zal [gedaagden] overeenkomstig het bewijsaanbod in de gelegenheid stellen bewijs te leveren. Naar het oordeel van de rechtbank is het evenwel niet noodzakelijk dat [gedaagden] zowel bewijs leveren van het feit dat [eiser] heeft ingestemd met de schuldoverneming als van het feit dat [eiser] volledige inzage had in de boekhouding, waaronder de weekoverzichten. Voldoende is dat bewijs wordt geleverd van één van beide feiten. Indien komt vast te staan dat [eiser] heeft ingestemd met de schuldoverneming, dan dient de vordering van [eiser] te worden afgewezen. Indien komt vast te staan dat [eiser] inzage had in de volledige boekhouding, dan had, gelet op alle overige feiten en omstandigheden, van [eiser] verwacht mogen worden dat hij bezwaar zou maken tegen opneming van de schuld in de boekhouding van de CV en kan uit het feit dat [eiser] heeft nagelaten bezwaar te maken een stilzwijgende instemming met de schuldoverneming worden afgeleid, hetgeen ook leidt tot afwijzing van de vordering van [eiser]. 2.9. Bij het oproepen van de getuigen moet er rekening mee worden gehouden dat het verhoor van een getuige gemiddeld 60 minuten duurt. De namen en woonplaatsen van de getuigen en de tijdstippen waartegen zij zijn opgeroepen, dienen ten minste een week voor het verhoor aan de wederpartij en aan de griffier van de rechtbank te worden opgegeven. 3. De beslissing De rechtbank 3.1. draagt [gedaagden] op te bewijzen: - dat [eiser] heeft ingestemd met de schuldovername en/of - dat [eiser] inzage had in de boekhouding waaronder de weekoverzichten, 3.2. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 27 mei 2009 voor uitlating door [gedaagden] of zij bewijs willen leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel, 3.3. bepaalt dat [gedaagden], indien zij geen bewijs door getuigen willen leveren maar wel bewijsstukken willen overleggen, die stukken direct in het geding moeten brengen, 3.4. bepaalt dat [gedaagden], indien zij getuigen willen laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten op maandagen, dinsdagen en donderdagen in de maanden juni tot en met augustus 2009 direct moeten opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald, 3.5. bepaalt dat dit getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van mr. I.F. Clement in het gerechtsgebouw te Zwolle aan de Luttenbergstraat 5, 3.6. bepaalt dat alle partijen uiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor alle beschikbare bewijsstukken aan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen, 3.7. houdt iedere verdere beslissing aan. Dit vonnis is gewezen door mr. I.F. Clement en in het openbaar uitgesproken op 13 mei 2009.